Column: Zoek het bij het water

Onze column ‘de groene pen’ kleurt dit keer blauw. Hij is in handen van: Warry Meuleman.
Woonplaats: Nieuwleusen
(Vrijwilligers)werk: Warry werkt als communicatieadviseur bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Daarnaast is hij actief in de werkgroep communicatie van Nieuwleusen Synergie en lid van de redactie van Dorpen van Morgen.

Zoek het eens bij het water!

Veel mensen werken ‘in deze tijden’ thuis. Om gezond te blijven lezen we veel oproepen om de natuur in te gaan. Mag ik er een tip bij doen? Zoek het ook eens bij het water!

In onze omgeving stroomt veel water. De Vecht is prachtig om langs te fietsen of te wandelen. Op veel plekken is informatie te vinden. Over de rivier en vooral over wat er leeft in het water. Vooral bij de stuwen waar vistrappen zijn aangelegd, kun je daar een mooie indruk van krijgen. Zeker als het zonnetje schijnt.

Voor veel vissen is het van levensbelang dat ze de Vecht op kunnen trekken. Stuwen belemmeren die trek. Daarom zijn vistrappen aangelegd en de stuwen passeerbaar gemaakt. De zes stuwen in de Vecht vormen nu geen belemmering meer voor de vistrek.

Bij de stuwen in de Vecht valt het water gemiddeld anderhalve meter naar beneden. Daar komt geen vis tegenop. Met een vistrap lukt dat wel. Het hoogteverschil wordt in etappes overbrugd. Een hoogteverschil van 15 cm met een stroomsnelheid van niet meer dan 1 meter per seconde, levert voor vissen geen probleem op. Ook minder goede zwemmers, zoals witvis, kunnen dit aan. In de bekkens tussen de schotten stroomt het water minder snel. Hier kunnen de vissen ‘op adem komen’ voor de volgende etappe.

In de Vecht leven maar liefst dertig verschillende vissoorten. Waaronder zeldzame, zoals de rivierprik en de modderkruiper, de zeeforel is terug en ook houting en kwabaal haalden onlangs het nieuws. De winde is een riviertrekvis die veel op de Vecht voorkomt. Deze vis overwintert op het IJsselmeer. Rond maart trekt de winde in grote aantallen de Vecht op om te paaien (paren). Daarna gaan ze weer terug naar het IJsselmeer. Maar de paling komt echt van ver. Palinglarven komen vanaf de andere kant van de Atlantische Oceaan. Ze laten zich meevoeren naar Europa. Ze veranderen in glasaaltjes en trekken het zoete binnenwater op. Na een jaar of acht zijn ze geslachtsrijp en zwemmen terug naar de Sargasso Zee. Palingen zwemmen niet door de stroomversnelling in het midden van de vistrap. Ze kronkelen tussen de stenen en planten langs de kant omhoog.

En voor wie het echt binnenkort bij het water zoekt: In januari trekken geslachtsrijpe snoeken de vecht op om hun eitjes af te zetten. De snoek groeit op in ondiep water, tussen de waterplanten. Als de snoek dertig centimeter groot is geworden, trekt hij naar het grote open water. Met een beetje geluk zie je ze de vistrappen passeren. Tegen de stroming in, zoals bij duurzaamheidsinitiatieven ook nogal eens het geval is.

Veel plezier langs het water!

Warry Meuleman (Nieuwleusen Synergie)

Foto’s: Waterschap Drents Overijsselse Delta

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via Whatsapp